Het avontuurleren
Wij streven er naar, om onderwijs te verzorgen, waarbij elk kind zich optimaal kan ontwikkelen. Wij kiezen hierbij voor de uitgangspunten van adaptief onderwijs. Hierin gaat het om de vraag: wat heeft dit kind nodig om zich verder te ontwikkelen?
We willen dit bereiken door een omgeving te creëren, waarin
- alle leerlingen als uniek worden gezien
- fouten maken mag
- een kind een positief competentiegevoel ontwikkelt: “Ja, ik kan iets, ik ben iemand”.En om dat te bereiken spreken we het kind aan op zijn niveau. We willen het kind leren kennen, willen weten waar het zit in zijn ontwikkeling en wat zijn zone van de naaste ontwikkeling is.
- de zwakke, maar vooral ook de sterke kanten van een kind ontdekt worden en deze sterke kanten worden uitvergroot.
- een kind aangesproken wordt op zijn zelfstandigheid: “Ik kan het zelf”. Om dat te bereiken werken we ernaar toe dat kinderen activiteiten leren kiezen, leren zichzelf doelen te stellen, taakgerichtheid en doorzettingsvermogen ontwikkelen, leren plannen, zich verantwoordelijk voelen voor de uitvoering en het resultaat van de activiteiten.
- een kind een klein probleem herkent en probeert op te lossen
- kinderen relaties aan kunnen gaan, leren samenwerken, elkaar helpen, stimuleren, delen, zich verplaatsen in elkaar, rekening houden met elkaar en vertrouwen ontwikkelen in kinderen en volwassenen.
- veel aandacht wordt geschonken aan goede communicatie (gedachten en gevoelens kunnen uiten, vragen stellen, leren inleven, luisteren, waarden en normen een plek geven)
- ruimte gemaakt wordt voor het voeren van gesprekken met kinderen, kinderen serieus worden genomen
- verschillen tussen leerlingen gezien worden als kans om met en van elkaar te leren
- aandacht en waardering is voor anders leren
- een grote variatie aan werkvormen is, met eigen keuzemogelijkheden
- betekenisvol onderwijs wordt verzorgd: een koppeling tussen leven en leren